Voetwondverzorging

Wondjes aan de diabetische voet kunnen gevaarlijk zijn. Ze kunnen gaan infecteren. Regelmatige controle en tijdig ingrijpen zijn dan ook van essentieel belang.

Laat uw voeten minstens één keer per jaar onderzoeken door een deskundige (huisarts, internist, praktijkverpleegkundige/-ondersteuner, diabetesverpleegkundige, podotherapeut).
 
Inspecteer zelf dagelijks uw voeten. Let daarbij op roodheid, pijnlijke plekken, blaren, wondjes, likdoorns, eeltranden en plaatselijke warmte. En let op vormveranderingen aan uw voeten. Kunt u het zelf niet meer zo goed zien, laat dan iemand in uw omgeving regelmatig uw voeten inspecteren. Ziet u iets afwijkends? Ga dan naar de huisartspraktijk, diabetesverpleegkundige, podotherapeut of (medisch) pedicure met aantekening diabetische voet.

 

Als wondjes niet overgaan?
 
Als u een wond heeft die niet over gaat, neem dan contact op met een deskundige (huisarts, internist, praktijkverpleegkundige/-ondersteuner, diabetesverpleegkundige, podotherapeut). Het kan zijn dat u wordt doorverwezen naar de vaatchirurg. Die kan verschillende technieken toepassen, zoals:

  • Verbeteren van de bloedtoevoer. Hiervoor bestaan verschillende methoden, afhankelijk van de ernst, aard en precieze plaats van de bloedvernauwing.
  • Loopgips voor het onderbeen, een gips- of zogenaamde mabal-schoen. Hiermee kan de voet worden ontlast als de druk van een gewone schoen de wond in stand houdt. De wond krijgt de kans te genezen. Zo kunt u gewoon blijven lopen, zelfs wanneer er een wondje aan de onderkant van de voet zit.
  • Madentherapie. Hierbij worden gesteriliseerde maden op de wond geplaatst. Ze eten de wond schoon. Deze therapie wordt in steeds meer ziekenhuizen aangeboden.

 

Daarnaast zal de deskundige die u begeleidt natuurlijk ook met u bespreken hoe u andere risicofactoren voor vaatlijden zo goed mogelijk kunt voorkomen, door zelfregulatie en verandering van leefstijl.

 

Zie ook: 10 tips voor verzorging van de diabetische voet.